Op banken, en overige financiële instellingen, rust een zorgplicht. Deze plicht vloeit voort uit de maatschappelijke functie die een bank vervult. De bijzondere zorgplicht van een bank brengt met zich mee en heeft tot doel om personen te beschermen tegen lichtvaardige beslissingen op het gebied van financieringen, het afsluiten van hypotheken, beleggingen etc. De zorgplicht van een bank is nu (grotendeels) verankerd in de Wet op het Financieel toezicht (Wft).
Wat houdt de zorgplicht in?
De zorgplicht dient ervoor om de klant (de consument) te beschermen, zodat deze de juiste beslissingen neemt op financieel gebied. De bank stelt zich onder meer in de kern ten doel om financiële producten te verkopen. Daarbij dient zij wel de belangen van de klant in de gaten te houden. Dit betekent dat zij de klant in een voor een leek heldere en begrijpelijke taal dient te informeren, dient voor te lichten over haar producten én haar dient te waarschuwen voor de risico’s en de gevolgen van de keuzes en de beslissingen die de klant in overleg met de bank maakt en neemt.
Banken dienen er voor te waken en er op toe te zien dat:
- De klant niet te lichtvaardig beslissingen neemt;
- De klant de uit de overeenkomst met de bank voortvloeiende verplichtingen kan nakomen, ook in de toekomst;
- De klant zich in voldoende mate bewust is van de gevolgen, de risico’s en de consequenties van de met de bank te maken afspraken;
Zo rust er op banken een onderzoeksplicht. Alvorens financierings- of beleggingsovereenkomst te sluiten, dient de bank te onderzoeken of de klant de financiële lasten wel kan dragen. Dit om ‘overcreditering’ te voorkomen. Doorgaans wordt daartoe onder meer een inkomens- en vermogenstoets uitgevoerd.
Omvang zorgplicht: afhankelijk van de omstandigheden van het geval
De aard en de omvang van de door de bank in acht te nemen zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Er is geen vast omlijnde toetsingsmaatstaf op basis waarvan in elke situatie kan worden beoordeeld of de bank in voldoende mate haar zorgplicht in acht heeft genomen. Relevante omstandigheden die daarbij een rol kunnen spelen zijn:
- De complexiteit van het financiële product;
- De risico’s en de financiële gevolgen die het product met zich mee kunnen brengen;
- De kennis, kundigheid en de (financiële) ervaring van de klant;
- De financiële positie van de klant.
Hoe complexer een product, hoe minder kennis en ervaring bij de klant, hoe zwaarder de zorgplicht. Dit geldt onder meer bij beleggings- en hypotheekproducten: zo zal de bank moeten nagaan of de klant bij het aangaan van de hypotheek wel in staat is om aan haar verplichtingen te voldoen. In het ontkennende geval zal zij zelfs een klant dienen te onthouden van het afnemen van een dergelijk product.
Doorgaans maken banken op basis van klantgegevens, zoals financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid een klantprofiel. Het product of de dienst dient op dit profiel aan te sluiten.
Zorgplicht geschonden: gevolgen?
Indien de bank haar zorgplicht heeft verzaakt, kan de klant de onderliggende overeenkomst laten ontbinden of laten vernietigen zodat zij niet langer tot nakoming is gehouden. Daarnaast kan de klant in geval van schade, welke het gevolg is van het afgenomen product, de bank aansprakelijk stellen en haar aanspreken op schadevergoeding. De schade moet dan aan de bank zijn toe te rekenen en in causaal verband staan tot de norm die de bank heeft geschonden.
Voorbeeld: toetsing zorgplicht bij afsluiten derdenhypotheek
Bij vonnis van 31 augustus 2016 heeft de Rechtbank in Den Haag getoetst of de bank heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. De casus komt, kort gezegd, neer op het feit dat de bank aan een besloten vennootschap (een aannemersbedrijf) een financiering had verstrekt ter zekerheid waarvan zij een hypotheekrecht had gevestigd op een woning, eigendom van de directeur/aandeelhouder van de vennootschap en van zijn echtgenote (in gemeenschap van goederen gehuwd: dus beiden eigenaar). Hier is sprake van een zogenaamde derdenhypotheek: er wordt een zekerheidsrecht gevestigd op onroerend goed, welke eigendom is van een derde die niet tevens schuldenaar is.
De rechtbank overweegt vooreerst dat er op de bank een mededelingsplicht respectievelijk waarschuwingsplicht rust bij een financieringsovereenkomst waarbij een derde zich als borg verbindt. De borg dient door de bank op een toereikende wijze gewezen te worden op de aan de borgstelling verbonden risico’s.
Vervolgens overweegt de rechtbank dat er op de bank een soortgelijke zorgplicht rust in het geval een particulier door middel van een derdenhypotheek zekerheid stelt voor een schuld van een derde. Immers, indien een derde met zijn privé vermogen garant staat voor de schuld van een derde kan dat voor hem in zijn privésfeer verstrekkende (financiële) gevolgen hebben. De bank zal dan, aldus de rechtbank, de aspirant-hypotheekgever voldoende moeten informeren over de bijzondere risico’s en gevolgen van de te verstrekken zekerheidsstelling middels een derdenhypotheek.
Verder overweegt de rechtbank dat de door de bank in acht te nemen zorgplicht zich niet alleen uitstrekt over de directeur/aandeelhouder van de vennootschap aan wie de financiering was verstrekt, maar ook over zijn echtgenote nu zij immers mede eigenaar is van de woning die met de derdenhypotheek wordt bezwaard.
Op basis van de volgende omstandigheden concludeert de rechtbank dat de bank haar zorgplicht jegens de echtgenote heeft verzaakt:
- De echtgenote is niet betrokken geweest bij de gesprekken over de herfinanciering van het aannemersbedrijf;
- De echtgenote heeft evenmin de financieringsovereenkomst mede ondertekend;
- Er is niet gebleken dat de echtgenote zichtbaar betrokken is geweest bij het aannemersbedrijf en/of bij de zakelijke activiteiten van haar echtgenoot;
- Niet gebleken is dat de echtgenote beschikte over toereikende financiële kennis (zij heeft als hoogste opleiding de huishoudschool afgemaakt en werkte vanaf haar 15e in de zorg);
- Als onbetwist staat vast dat de woning het voornaamste vermogensbestanddeel en tevens pensioenvoorziening was.
Naar het oordeel van de rechtbank had de bank er zich van dienen te vergewissen dat de echtgenote zich er van bewust was dat de bank op basis van de derdenhypotheek tot verkoop van haar woning zou kunnen overgaan indien het aannemersbedrijf haar verplichtingen niet (meer) zou nakomen.
De rechtbank oordeelt vervolgens op basis van de door haar vastgestelde feiten dat de bank niet heeft voldaan aan de op haar rustende informatie- en waarschuwingsplicht. Daarbij wordt weloverwogen door de rechtbank geen betekenis toegekend aan de in de hypotheekakte opgenomen standaardbepaling, inhoudende dat ‘de hypotheekgever door de bank is gewezen op de risico’s verbonden aan onderhavige hypotheekverlening’. Daarnaast kan de bank zich niet achter de notaris verschuilen, nu de notaris bij het passeren van de akte de hypotheekgever hoogstens over de algemene werking en risico’s van een derdenhypotheek heeft kunnen informeren, aldus nog steeds de rechtbank.
De rechtbank oordeelt tot slot dat de echtgenote in de procedure terecht een beroep op dwaling heeft gedaan waarna de overeenkomst van derdenhypotheek wordt vernietigd. De bank kan zich voor de schuld van het aannemersbedrijf niet verhalen op de woning van de directeur/eigenaar en zijn echtgenote.
Wat kunnen wij voor u betekenen
Heeft u vragen over de zorgplicht van uw bank, bent u van mening dat u ten onrechte door uw bank wordt aangesproken of is de bank anderszins te kort geschoten in haar informatie- en/of waarschuwingsplicht, neem dan contact op met Te Biesebeek Advocaten in Zwolle. Wij kunnen u in deze adviseren en begeleiden: ter voorkoming van en zo nodig ter oplossing van een geschil tussen u en uw bank.