Melkveehouders hebben een relatie, een rechtsverhouding met hun zuivelfabriek: de zuivel verwerkende organisatie die de door het melkveehouderijbedrijf geproduceerde melk afneemt, verwerkt en vermarkt. Indien de zuivelfabriek een (besloten) vennootschap is, een particuliere fabriek, dan ligt deze relatie besloten in een samenwerkings- of leveranciersovereenkomst. Is de zuivel verwerkende organisatie een coöperatieve vereniging, dan ligt deze relatie in de kern besloten in de lidmaatschapsverhouding tussen enerzijds het lid-melkveehouder en anderzijds de fabriek.
Exclusieve leverplicht
Doorgaans is in de relatie tussen melkveehouder en fabriek bepaald dat de melkveehouder verplicht is om alle door zijn bedrijf geproduceerde melk te leveren aan de fabriek (behoudens hetgeen nodig is voor eigen, huishoudelijk gebruik). Tegenover deze verplichting staat het recht dat deze melk ook daadwerkelijk wordt afgenomen. Dit biedt niet alleen de melkveehouder maar ook de zuivelfabriek zekerheid: enerzijds is de melkveehouder verzekerd van het feit dat zijn melk wordt afgenomen en anderzijds is de fabriek verzekerd dat er voldoende melk wordt geleverd en zulks ter borging van de continuïteit van het verwerkings-, productie- en verkoopproces.
Schending van leverplicht
Wat nu, indien melkveehouder de afgesproken leverplicht niet nakomt?
De leverplicht brengt met zich mee dat het voor een melkveehouder verboden is om zonder toestemming van de fabriek de melk aan een derde te verkopen, al dan niet ingegeven door het feit dat deze derde aan het productieproces minder hoge of andere eisen stelt of voor de melk een betere prijs betaalt. Bij schending van de leverplicht kan de fabriek nakoming afdwingen, zo nodig in rechte en op straffe van een dwangsom.
Daarnaast kan aanspraak worden gemaakt op schadevergoeding, al dan niet in combinatie met beëindiging van de relatie. Indien de betreffende melkveehouder lid is van de coöperatie, dan kan hij zelfs uit het lidmaatschap worden ontzet. Dit volgt onder meer uit een uitspraak van de rechtbank Groningen van 22 juni 2016: nadat de opzegging van het lidmaatschap niet rechtsgeldig werd bevonden werd de betreffende melkveehouder uit het lidmaatschap ontzet omdat hij geen melk meer leverde met voor de melkveehouder als gevolg het verlies van allerlei aanspraken en rechten.
Formulering leverplicht: rondgang langs zuivelfabrieken
Zuivelondernemingen hebben de in de voorwaarden opgenomen leverplicht wisselend geformuleerd, zij het dat de in de statuten of de in de leveringsvoorwaarden opgenomen verplichting in de kern telkens op hetzelfde neerkomt.
Zo bepalen de statuten van CONO Kaas dat ieder lid verplicht is om al de melk van de op zijn bedrijf aanwezige gezonde koeien aan de coöperatie te leveren behoudens hetgeen nodig is voor eigen, huishoudelijke gebruik. De statuten van ‘Rouveen’ bepalen dat ieder lid verplicht is om de melk, geproduceerd door de koeien van zijn eigen melkveehouderijbedrijf, vanaf één adres – gelegen binnen het werkgebied van de coöperatie – te leveren. De statuten van Campina schrijven voor dat leden verplicht zijn alle in hun bedrijf gewonnen gangbare melk aan de coöperatie, dan wel aan een door haar aan te wijzen derde, te leveren. De statuten van ‘DOC Kaas’ schrijven in de kern hetzelfde voor. Royal Bel Leerdammer schrijft voor dat veehouders alle melk die geproduceerd wordt op hun melkveebedrijf aan haar dienen te leveren. Ook de voorschriften van DeltaMilk voorzien daarin: ieder lid is verplicht alle melk van zijn gezonde koeien aan haar ter verkoop te geven. Telkens is daarbij bepaald dat het een melkveehouder verboden is om de melk aan derden af te staan, te verkopen of te doen verkopen.
Bedrijf is verpacht, overgedragen of verhuurd
Hoe zit het met de leveringsplicht als een lid-melkveehouder zijn bedrijf heeft verpacht, al dan niet ingegeven door onvrede wegens de in zijn ogen structureel te lage melkprijs van de coöperatie?
Deze vraag lag enige tijd terug voor aan de Voorzieningenrechter in kort geding van de rechtbank Assen: een melkveehouder die zijn bedrijf (koeien, bedrijfsgebouwen en machines) aan een derde had verpacht werd door zijn fabriek in rechte aangesproken op nakoming van zijn leveringsplicht en zulks op straffe van een dwangsom.
De melkveehouder heeft zich verweerd tegen deze vordering en zich daarbij op het standpunt gesteld dat het hem is toegestaan om zijn bedrijf te verpachten en dat de melk – na verpachting – niet meer ‘in zijn bedrijf’ wordt gewonnen. Hij is dan niet meer gehouden aan nakoming van de leverplicht, aldus deze melkveehouder.
De Voorzieningenrechter geeft de melkveehouder gelijk: de regeling van de betreffende coöperatie vermeldt niets over verpachting, verhuur en/of bedrijfsoverdracht, zodat het de melkveehouder is toegestaan zijn bedrijf te verpachten zonder dat hij de pachter dient te verplichten de melk aan ‘zijn’ coöperatie te leveren. Ook de stelling van de coöperatie dat er sprake zou zijn van een schijnconstructie, zonder dat er sprake is van een reële en serieuze verpachting, werd door de Voorzieningenrechter verworpen. Kortom, volgens deze uitspraak kan een melkveehouder zijn bedrijf aan een derde verpachten, overdragen of verhuren, zonder schending van de leveringsplicht.
Meer informatie
Voor meer informatie over de lidmaatschapsverhoudingen, over de wederzijdse rechten en verplichtingen tussen een agrariër en een leverancier of een afnemer, of bij behoefte aan advies en / of bijstand: neem contact op met een van de gespecialiseerde advocaten van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle via telnr. 038 – 4223020 of via info@tebiesebeek.nl. Wij staan u graag te woord.