Als uitgangspunt dient te worden genomen dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de door haar verrichte rechtshandelingen. Toch kan het zijn dat de bestuurder van een vennootschap in privé aansprakelijk is voor de schade die schuldeisers van een vennootschap hebben geleden, bijvoorbeeld doordat het handelen van de bestuurder zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Bestuurdersaansprakelijkheid: Beklamelnorm
Van bestuurdersaansprakelijkheid kan onder andere sprake zijn indien de bestuurder namens de vennootschap een overeenkomst aangaat, terwijl hij weet dat de vennootschap de verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden. In de juridische wereld wordt dit de ‘Beklamelnorm’ genoemd.
Aan de Beklamelnorm is niet zomaar voldaan. Een bestuurder van een vennootschap in zwaar weer dient namelijk nog wel de ruimte te hebben om keuzes te kunnen maken. Het niet aannemen van opdrachten zorgt immers voor het uitblijven van inkomsten en het voorgaande leidt mogelijk weer tot het einde van de onderneming. Ondernemen is risico’s nemen en bestuurders dienen zich niet te laten leiden door defensieve overwegingen (omdat zij bang zijn voor bestuurdersaansprakelijkheid). Het is dan ook geen verrassing dat voor toewijzing van een vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid een hoge drempel in de jurisprudentie bestaat.
Het bovenstaande betekent niet dat de bestuurder een carte blanche heeft om overeenkomsten te blijven sluiten. In tegendeel, conform de Beklamelnorm dient de bestuurder te bepalen of de vennootschap haar verplichtingen (in de toekomst) zou kunnen nakomen. Indien dit niet het geval is, dient de bestuurder de overeenkomst niet te sluiten. Het is tevens de taak van de bestuurder om de vraag te stellen hoe lang het nog verantwoord is om met de onderneming door te gaan.
Hoge drempel bestuurdersaansprakelijkheid
In een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 augustus 2018 waren de bestuurders van een (gefailleerde) vennootschap op grond van bestuurdersaansprakelijkheid aangesproken door een schuldeiser van de vennootschap. Uit het faillissementsverslag van de curator van de gefailleerde vennootschap bleek namelijk dat de vennootschap al enige jaren verlies leed en dat er sprake was van een negatief vermogen. De schuldeiser verweet de bestuurders van de vennootschap dat de vennootschap een overeenkomst tot aanneming van werk zou hebben gesloten, terwijl de bestuurders zouden hebben geweten dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen, zijnde een schending van de Beklamelnorm.
In deze zaak heeft het gerechtshof bij de beantwoording van de vraag of de bestuurders aansprakelijk zijn voor de schade van de schuldeiser van de vennootschap vooropgesteld dat in beginsel alleen de vennootschap aansprakelijk is voor (de gevolgen van) niet nakoming van haar verbintenissen, alsmede dat voor aansprakelijkheid van de bestuurders een hoge drempel geldt. Ter zake de door de schuldeiser gestelde schending van de Beklamelnorm komt het hof tot het volgende oordeel:
“Naar het oordeel van het hof is het enkele feit dat de vennootschap bij het aangaan van de overeenkomst een flink negatief eigen vermogen had en het jaar voorafgaand aan de overeenkomst verlies heeft gedraaid als zodanig onvoldoende om daarop de conclusie te kunnen baseren dat de bestuurders wisten of behoorden te weten dat de vennootschap haar verplichtingen uit de overeenkomst (althans verplichtingen die zouden voortvloeien uit niet behoorlijke nakoming van die overeenkomst) niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden voor de daaruit voortvloeiende schade. Het bestaan van een negatief eigen vermogen en het lijden van verlies wil nog niet zeggen dat het punt bereikt is waarop het onverantwoord is de onderneming te continueren en nog verdere verbintenissen met derden aan te gaan. Het gaat er niet om met kennis achteraf (het ingetreden faillissement) het handelen van de bestuurders te beoordelen maar wat de situatie was op het moment dat de overeenkomst werd aangegaan, waarbij bijvoorbeeld ook moet worden gelet op de orderportefeuille, marktontwikkelingen, de kaststromen, kredietmogelijkheden enzovoorts.”
Uit het oordeel van het hof blijkt dat het bestaan van een negatief eigen vermogen en het lijden van verlies niet automatisch met zich meebrengt dat de bestuurders van de vennootschap aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap. Voor de vaststelling van bestuurdersaansprakelijkheid dienen meerdere factoren te worden meegewogen. Het is immers goed mogelijk dat een vennootschap, ondanks het lijden van verlies, nog wel kan worden gecontinueerd en dat het sluiten van overeenkomsten verantwoord is.
Advocaat bestuurdersaansprakelijkheid
Als bestuurder van een vennootschap in zwaar weer dient u keuzes te maken, waarbij u tevens dient te beoordelen of de vennootschap haar verplichtingen zou kunnen nakomen en of het nog verantwoord is om de vennootschap voort te zetten. De specialisten op het gebied van het ondernemingsrecht van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle kunnen u in deze gevallen van een goed advies voorzien. Hierbij wordt tevens gekeken naar mogelijkheden om de vennootschap weer gezond te krijgen, zodat u als bestuurder en de vennootschap verder kunnen.
Het nemen van beslissingen dient niet te lichtvaardig te gebeuren, neem dan ook vrijblijvend contact op met de specialisten van Te Biesebeek Advocaten. Wij zijn u graag van dienst.
Lees meer: