Het fosfaatrechtenstelsel is inmiddels meer dan een jaar van toepassing. Indien u het eerste kalenderjaar 2018 over te weinig fosfaatrechten beschikt, dan kan dat verstrekkende gevolgen hebben. De Minister van LNV Carola Schouten gaf in haar brief van 26 november 2018 aan de Tweede Kamer al een serieuze waarschuwing aan ondernemers die op dat moment te weinig fosfaatrechten hadden. Schouten schrijft onder meer:
“Voor diegenen die dit nog niet hebben gedaan resteert nog enige tijd tot het einde van het kalenderjaar. Ik ga ervan uit dat ondernemers hun verantwoordelijkheid in deze nemen, uitgaande van de aan hen afgegeven beschikkingen.”
Een gewaarschuwde ondernemer telt natuurlijk voor twee: de meeste melkveehouders zullen er voor gezorgd hebben dat zij het tekort aan fosfaatrechten zo snel mogelijk hebben aangezuiverd door deze alsnog te kopen of (in noodgevallen) maar te leasen. Desondanks zullen er altijd melkveehouders zijn die om welke reden dan ook over het kalenderjaar 2018 een tekort aan fosfaatrechten hebben.
Economisch delict
De basis voor strafrechtelijke vervolging is artikel 21b van de Meststoffenwet. Die luidt als volgt:
“Het is een landbouwer verboden op zijn bedrijf in een kalenderjaar meer dierlijke meststoffen met melkvee, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, te produceren dan het op het bedrijf rustende fosfaatrecht. De productie van dierlijke meststoffen door melkvee wordt forfaitair vastgesteld overeenkomstig de regels, bedoeld in artikel 35.”
Het overtreden van deze bepaling is een economisch delict op basis van de Wet op de Economische delicten. Vergelijkbaar dus met de wijze waarop bij het dierrechtenstelsel voor varkens en pluimvee strafrechtelijk wordt gehandhaafd. De controle op een tekort aan fosfaatrechten zal uitgevoerd worden door de NVWA. Hoe dat in de praktijk uitpakt, volgt uit de brief van Schouten:
“De NVWA werkt op basis van een analyse die in nauwe samenwerking met RVO.nl wordt uitgevoerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van onder andere de gegevens uit I&R rundvee, door zuivelondernemingen aangeleverde gegevens, het op het bedrijf rustende fosfaatrecht en andere bij RVO.nl geregistreerde data ten behoeve van de mestwetgeving.”
NVWA controleert
Aan de hand van al deze gegevens zal de NVWA bedrijven selecteren voor nader onderzoek. Dat zal vanaf maart 2019 worden uitgevoerd omdat de gegevens van de zuivelbedrijven over de hoeveelheid geleverde melk de maand ervoor pas beschikbaar zijn. Schouten schrijft wat de verdachte melkveehouder dan boven het hoofd hangt:
“Indien de NVWA bij de controle een overtreding constateert, wordt een proces-verbaal opgemaakt dat aan het Openbaar Ministerie (OM) wordt gestuurd. Het OM beslist of wordt overgegaan tot vervolging en welke strafeis wordt gehanteerd. De strafrechter beslist of een straf wordt opgelegd en bepaalt de daadwerkelijke hoogte van de straf. De gerechtelijke procedures met betrekking tot overtredingen in het kalenderjaar 2018 kunnen daarom ook doorlopen tot na 2019.”
Mogelijke straffen
Welke straffen kunnen worden opgelegd, verschilt van geval tot geval. Als er sprake is van opzettelijk handelen dan is het een misdrijf en kan er maximaal een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaar, een taakstraf of een geldboete van de vijfde categorie (€ 82.000,-) worden opgelegd. Bij niet opzettelijk handelen is er sprake van een overtreding. Dan is de maximale straf een gevangenisstraf van een jaar, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie (€ 20.500,-).
Gezien de ervaring met strafzaken over dierrechten is de verwachting dat er in ieder geval een geldboete zal worden opgelegd ter hoogte van minimaal het verkregen voordeel. Dat kan dus al snel in de papieren lopen. Indien u een inspectie van de NVWA krijgt, bel daarom dan direct met een specialist economisch strafrecht van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle.