Een dwangakkoord kan door een schuldenaar worden verzocht bij de rechtbank indien één of meer schuldeisers weigeren in te stemmen met een door de schuldenaar gedaan aanbod. Door een dwangakkoord kan een schuldeiser door de rechtbank worden gedwongen in te stemmen met het aanbod.
Artikel 287a Fw
Een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord kan volgens artikel 287a van de Faillissementswet worden gedaan door een natuurlijk persoon. Indien u wenst dat een vennootschap afdwingt dat schuldeisers akkoord gaan met een aangeboden regeling, dienen er andere wegen bewandeld te worden.
De hoofdregel in Nederland is en blijft dat een schuldeiser recht heeft op volledige betaling van zijn of haar vordering. In beginsel kan een schuldeiser dus niet verplicht gesteld worden om haar vordering geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden. De schuldeiser hoeft ook niet akkoord te gaan met een betalingsregeling of met een minnelijke schuldregeling.
Indien u als ondernemer vanuit een eenmanszaak werkt en u geconfronteerd wordt met de situatie dat u niet langer (volledig) aan uw betalingsverplichtingen kan voldoen, zal dit mogelijk leiden tot een faillissement. Ter voorkoming dat een natuurlijk persoon – na afwikkeling van het faillissement – tot in de lengte van jaren wordt achtervolgd door schuldeisers, is de Wettelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) in het leven geroepen. Deze regeling heeft als doel dat een natuurlijk persoon op enig moment met een schone lei verder kan.
Financiële middelen beschikbaar
Indien een faillissement of de WSNP in het vooruitzicht ligt, heeft de schuldenaar de mogelijkheid om met al zijn of haar schuldeisers overeenstemming te bereiken over een (al dan niet in termijnen) te betalen bedrag tegen finale kwijting.
Om een voorstel aan schuldeisers te kunnen presenteren, inhoudende eenmalige betaling van een bedrag tegen finale kwijting, dienen er gelden beschikbaar te zijn. Het zijn veelal familie en/of vrienden die bereid zijn een bedrag beschikbaar te stellen wanneer alle schuldeisers akkoord gaan met het te presenteren aanbod. Op het moment dat een dergelijke situatie zich voordoet, kan er aan een akkoord met de schuldeisers worden gewerkt. Indien er één of meerdere schuldeisers zijn die niet bereid zijn akkoord te gaan, kan dit zogezegd onder dwang gerealiseerd worden. Vandaar de naam “dwangakkoord”.
Belangenafweging
In een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord verzoekt de schuldenaar aan de rechtbank weigerachtige schuldeisers te bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank wijst een dergelijk verzoek toe in het geval dat de schuldeiser “in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen”.
De rechtbank dient een belangenafweging te maken. Bij toewijzing van een dwangakkoord maakt de rechtbank de afweging dat het belang van de schuldenaar of van de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad, zwaarder weegt dan het belang die de weigerachtige schuldeiser heeft bij de uitoefening van zijn bevoegdheid om te weigeren.
De belangrijkste voorwaarde bij de belangenafweging is dat een schuldeiser bij een dwangakkoord ‘beter af is’ dan wanneer de schuldenaar in de WSNP komt of in staat van faillissement wordt verklaard.
VTLB-berekening
Om te bepalen of een schuldeiser ‘beter af is’ indien hij of zij wordt bevolen in te stemmen met de regeling, dient de rechtbank volledig inzage te krijgen in alle financiële gegevens van de schuldenaar. De rechtbank kijkt onder andere naar de uitkomst van de ‘Vrij Te Laten Bedrag-berekening’ (VTLB-berekening). Deze berekening dient opgesteld te worden door een onafhankelijke partij. Uit deze berekening volgt – kort gezegd – welk bedrag maandelijks beschikbaar komt voor de gezamenlijke schuldeisers. Met behulp van dit bedrag kan berekend worden welk bedrag in totaal beschikbaar komt tijdens de looptijd van de wettelijke schuldsanering. Daarbij dient ook rekening te worden gehouden met de kosten van de bewindvoerder. Indien het totaal aangeboden bedrag hoger is dan het bedrag dat voortvloeit uit de VTLB-berekening, is de conclusie gerechtvaardigd dat de schuldeisers beter af zijn bij een (dwang)akkoord.
Bij een beslissing tijdens het opleggen van een dwangakkoord, zal de rechter ook rekening houden met de volgende feiten en omstandigheden:
- is het saneringsvoorstel getoetst door een onafhankelijke en deskundige partij;
- is het voorstel goed en betrouwbaar gedocumenteerd;
- is voldoende duidelijk dat het bod het uiterste is waartoe de schuldenaar financieel in staat moet worden geacht;
- kunnen de schuldeisers meteen na het aannemen van het dwangakkoord worden betaald;
- hoe groot is het aandeel van de weigerachtige schuldeiser in de totale schuldenlast.
Ook uw schulden saneren?
Kunt u niet meer aan al uw betalingsverplichtingen voldoen, maar kunt u wel (via derden) de beschikking krijgen over een geldbedrag, dan kan het in overleg treden met uw schuldeisers er mogelijk toe leiden dat een faillissement, dan wel een WSNP wordt voorkomen. Indien niet alle schuldeisers bereid zijn akkoord te gaan met een lager bedrag dan waar zij recht op hebben, biedt een dwangakkoord mogelijk de oplossing.
Wilt u meer informatie, neem dan contact op met Te Biesebeek Advocaten in Zwolle. Wij hebben ruime ervaring met het saneren van schulden en wij kunnen u voorzien van informatie en desgewenst kunnen wij aan u bijstand verlenen bij de totstandkoming van een dwangakkoord.