Inzake de cassatieprocedure van de melkveehouders tegen DOC Kaas heeft de Advocaat-Generaal op 13 maart 2015 geconcludeerd.
Eind 2007 heeft een groot aantal melkveehouders het lidmaatschap bij DOC Kaas opgezegd. DOC Kaas heeft per individueel, opzeggend lid aanspraak gemaakt op schadevergoeding, hetgeen zij heeft verrekend met het aan ieder opzeggend lid nog toekomende melkgeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat DOC Kaas wegens het ontbreken van een statutaire basis geen aanspraak kon maken op schadevergoeding. In het verlengde hiervan is zij veroordeeld om alsnog het ingehouden melkgeld betaalbaar te stellen. Van dit vonnis is door DOC Kaas hoger beroep ingesteld.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in hoger beroep de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en – anders dan de rechtbank – geoordeeld dat de inhoud van de statuten een voldoende legitieme basis vormen voor de schadevergoedingsverplichting. Vervolgens heeft het Gerechtshof in het eindarrest de omvang van de gestelde schade begroot.
Zowel de melkveehouders als DOC Kaas hebben cassatieberoep ingesteld van de (tussen)arresten van het Gerechtshof.
De Advocaat-Generaal concludeert tot een verwerping van de opgeworpen klachten. Onder verwijzing naar wetshistorie en literatuur komt de Advocaat-Generaal tot de conclusie dat in de destijds van kracht zijnde statuten de door de beëindiging van het lidmaatschap ontstane schadevergoedingsverplichting in voldoende mate is geconcretiseerd.
Hoewel de Advocaat-Generaal uitvoerig in zijn conclusie uiteenzet dat in de vakliteratuur de mening van de rechtsgeleerden op dit punt verdeeld is, laat hij toch de balans in het voordeel van DOC Kaas doorslaan. Van de zijde van beide partijen zijn verder motiveringsklachten opgeworpen ten aanzien van de wijze waarop het Gerechtshof heeft gemeend de schade te moeten begroten. Naar het oordeel van de Advocaat-Generaal voldoen de overwegingen en de beslissingen van het Gerechtshof op dit onderdeel aan de daaraan te stellen (lage) motiveringseisen.