In Nederland wordt er door de landbouw, verkeer en industrie veel stikstof uitgestoten. Denk bijvoorbeeld aan mest en de uitstoot van (uitlaat)gassen. Stikstof is een probleem voor de natuur omdat dit de bodem verrijkt. Zeldzame planten die alleen groeien in voedselarme grond verdwijnen daardoor en worden vervangen door planten die van voedselrijke grond houden. Daarnaast is stikstof schadelijk voor mens en dier.
PAS
Als een bedrijf activiteiten wil uitvoeren die nadelige gevolgen kunnen hebben voor beschermde natuurgebieden (de zogenaamde Natura 2000-gebieden) dan kan dit leiden tot de uitstoot van meer stikstof. Doorgaans is daar een vergunning voor nodig vanwege de Wet Natuurbescherming. De overheid startte in 2015 het zogenaamde Programma Aanpak Stikstof (PAS). Het PAS bevat de basis om toestemming te kunnen geven voor activiteiten die stikstofuitstoot kunnen veroorzaken, zoals de uitbreiding van een veehouderij of de aanleg van een weg of woonwijk. Het PAS probeert enerzijds ruimte te bieden voor deze ontwikkelingen, maar anderzijds te voorzien in maatregelen die de negatieve effecten voor de natuur verminderen. Vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden wordt op basis van het PAS alvast toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden.
Vragen aan Europese Hof
Op basis van Europese wetgeving voor de natuur moet er vooraf zekerheid bestaan dat de maatregelen ook echt gunstige effecten voor de natuur zullen hebben. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State twijfelde daarom of het PAS wel voldeed aan de Europese natuurbeschermingswetgeving en stelde daar in mei 2017 vragen over aan het Europese Hof van Justitie. Het Europese Hof concludeerde in november 2018 dat er zware eisen gelden voor de onderbouwing van het PAS en dat het aan de nationale rechter is om te toetsen of deze voldoet.
Uitspraak Raad van State 29 mei 2019
Die toetsing heeft inmiddels plaatsgevonden. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 29 mei 2019 in twee zaken een heldere uitspraak gedaan: de methode van het PAS deugt niet als basis om vergunningen te verlenen voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor natuurgebieden. De positieve gevolgen van de maatregelen die in dat programma zijn opgenomen moeten niet achteraf, maar vooraf al vaststaan.
In die uitspraak is ook antwoord gegeven op de vraag of het weiden van vee en het bemesten van grond bij natuurgebieden wel zonder vergunning is toegestaan. Het antwoord daarop is negatief. Ook voor degelijke activiteiten is het niet uitgesloten dat zij natuurgebieden in de omgeving zullen aantasten. Daar zal in vervolg dus ook een vergunning voor nodig zijn.
Gevolgen uitspraak verstrekkend
De gevolgen van deze uitspraak zijn verstrekkend voor boeren, bedrijven en de overheid. Vergunningen die onder het PAS zijn verleend en die niet meer bij de rechter kunnen worden aangevochten, blijven in stand. Vergunningen op grond van het PAS waartegen beroep is ingesteld, zullen worden vernietigd. Toekomstige en lopende vergunningaanvragen en vergunningen waartegen bezwaar is ingediend, kunnen niet langer op het PAS worden gebaseerd. Voortaan zullen er alleen vergunningen worden verleend wanneer vooraf is bewezen dat de natuur niet verder wordt aangetast.
Toekomst ongewis
Uit de brief van de Minister van LNV van 11 juni 2019 blijkt dat er tientallen projecten op het gebied van landbouw, woningbouw en infrastructuur door deze uitspraak mogelijk geblokkeerd worden. Er wordt naarstig naar een oplossing gezocht. Hoe die oplossing in de praktijk vorm gaat krijgen, is op dit moment nog onduidelijk.
Te Biesebeek Advocaten in Zwolle houdt zich van oudsher bezig met agrarisch recht en volgt de ontwikkelingen op de voet. Indien u te maken krijgt met de PAS-problematiek, neemt u dan vrijblijvend contact op met een van onze advocaten voor een passend advies.
Lees meer over agrarisch recht: