Aan de Raad van Bestuur van CONO Kaas komt een grote mate van beleidsvrijheid toe.
Inleiding
Aan de Raad van Bestuur van CONO Kaas komt bij het vaststellen van voorschriften omtrent de bedrijfsvoering van haar leden-melkveehouders een grote mate van beleidsvrijheid toe. Dat is in de kern het oordeel van de rechtbank in Haarlem in het proces van aantal leden tegen CONO Kaas. De rechtbank deed op 7 oktober 2020 uitspraak.
Kern
Het proces was aangespannen door een groep van acht melkveehouders die ontevreden zijn over het door CONO Kaas gevoerde beleid, daarin bijgestaan door advocaat Dinant te Biesebeek uit Zwolle. De bezwaren richten zich tegen de steeds verdergaande regelgeving die eenzijdig door de Raad van Bestuur aan de leden wordt opgelegd zonder dat leden daarover via de Algemene Ledenvergadering de laatste stem hebben. Regelgeving die de ondernemingsvrijheid van de melkveehouder aantast, die bovenwettelijk zijn en die bovenal kostprijsverhogend werken.
Van leden wordt een steeds hogere en grotere inspanning verlangd zonder dat dit zich naar het oordeel van de kritische boeren vertaalt in een toereikende hogere melkprijs. De boeren zijn van mening dat het op de weg van de leden via de Algemene Ledenvergadering, en niet op de weg van de Raad van Bestuur of de directie, is gelegen om deze regels vast te stellen. Regels die onder meer zien op duurzaamheid, klimaat, milieu, diergezondheid en -welzijn.
Machtsverdeling
In de kern komt de discussie deels neer op de vraagstelling waar begint de macht van de Raad van Bestuur en waar eindigt de macht van de leden? Wie heeft het voor het zeggen? Een coöperatie is van en voor de leden. Het meest voor de hand liggende antwoord is dat de leden het via de Algemene Ledenvergadering voor het zeggen hebben.
‘Belonen op resultaat’ en VLOG
De acht kritische leden van CONO hebben een tweetal willekeurige besluiten van de Raad van Beheer van CONO ter toetsing aan de rechter voorgelegd.
Het ene besluit ziet op de invoering van het programma ‘Belonen op resultaat’, een uitbreiding van het al bestaande duurzaamheidsprogramma en een programma welke zich kenmerkt als een resultaatsafhankelijke beloningssystematiek. Indien aan de voorgeschreven voorwaarden wordt voldaan, dan resulteert dit in een opslag op de reguliere melkprijs met een bedrag van € 0,05 per 100 kg. geleverde melk per onderdeel met een maximum van € 0,75 per 100 kg. Het tweede besluit ziet op de invoering van VLOG, waarbij de leden-melkveehouders worden verplicht om geen genetisch gemanipuleerd veevoer te gebruiken.
Allemaal maatregelen die kostprijsverhogend werken, doch welke zich niet vertalen in een hogere melkprijs. Bovendien hebben een groot deel van deze voorschriften naar het oordeel van de melkveehouders niets met de kwaliteit van de melk te maken en heeft de naleving daarvan daar ook geen invloed op.
Besturen
De Raad van Bestuur is belast met het besturen van de vereniging. Naar het oordeel van de rechtbank is dit een ruim begrip. In de uitoefening daarvan kan het slechts beknot worden door de wet of de statuten. Het besturen impliceert dat de Raad van Bestuur bevoegd is beleid te ontwikkelen en uit te voeren. Daarbij heeft het bestuur een grote mate van beleidsvrijheid. Het beleid van de Raad van Bestuur kan tijdens een Algemene Ledenvergadering aan de orde worden gesteld en worden getoetst. Anders dan de melkveehouders tijdens de procedure hebben betoogd, levert de inhoud van de statuten en de reglementen van CONO Kaas naar het oordeel van de rechtbank geen beperking op voor de Raad van Bestuur om regels vast te stellen die de bedrijfsvoering van leden-melkveehouders raken en die van invloed zijn op de kwaliteit van de met de melk te vervaardigen eindproduct.
Inzet op duurzaamheid en de keuze voor specifieke duurzaamheidsprogramma’s vallen naar het oordeel van de rechtbank onder de beleidsvrijheid van het bestuur. De rechtbank oordeelt dat de statuten en de reglementen van CONO Kaas de Raad van Bestuur de bevoegdheid geeft grondslagen en voorschriften vast te stellen op basis waarvan de hoogte van de melkprijs wordt bepaald. Een oordeel dat niet wordt gedragen door de aan de procedure deelnemende melkveehouders. Zij stellen zich op het standpunt dat de bevoegdheid daartoe enkel is voorbehouden aan de leden via de Algemene Ledenvergadering.
Kwaliteit van de melk
Een belangrijk onderdeel van de discussie ziet op de vraagstelling wat onder kwaliteit van de melk wordt verstaan. Naar het oordeel van de kritische boeren mag CONO Kaas aan hen enkel voorschriften opleggen als de naleving daarvan van invloed is op de samenstelling, kwaliteit en het gewicht van de melk. En onder het begrip kwaliteit dient naar hun oordeel te worden verstaan de intrinsieke samenstelling van de melk, zoals bacteriegehalte, kiemgehalte, celgetal, hygiëne, zuurgraad etc.
De rechtbank komt evenwel tot een ruimere uitleg van het begrip ‘kwaliteit’. Op basis van een uitleg van de statuten en reglementen komt de rechtbank tot het oordeel dat onder kwaliteit mede dient te worden verstaan de eisen die de markt aan de melk stelt en die mede bepalend zijn voor de verkoopbaarheid, afzetmarkt en prijs van de door CONO Kaas geproduceerde zuivelproducten. Een oordeel en een uitleg omtrent het begrip ‘kwaliteit’ die niet door de kritische boeren wordt gedragen.
Punt is dat het begrip ‘kwaliteit’ in de statuten en reglementen nog dateert uit de periode dat nog nooit iemand van VLOG en/ of van GMO-vrij veevoer en/of van ‘duurzaamheid’ had gehoord, terwijl niet in geschil is dat GMO-vrij veevoer niet van invloed is op de samenstelling van de melk. Bij een eventueel hoger beroep zal dit nader door de rechter worden getoetst.
Sanctie
Aanvankelijk had CONO Kaas besloten dat alle leden verplicht aan VLOG moesten meedoen. Mede als gevolg van het bezwaar van de kritische boeren, heeft zij haar beleid op dit punt herzien. Vervolgens heeft zij bepaald dat leden niet tot VLOG werden verplicht, doch dat leden – als zij zich hier niet aan conformeerden – niet alleen een opslag van één cent per kg. zouden mislopen maar ook nog eens op de reguliere melkprijs zouden worden gekort met vier cent per kg.
Hoewel in de procedure is betoogd dat een korting met een dergelijke omvang dé facto er toe leidt dat leden geen keuze hebben – en dus feitelijk worden verplicht – om GMO-vrije melk te produceren, heeft de rechtbank de melkveehouders wel gevolgd in hun opvatting dat de invoering van deze korting in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De korting lijkt naar het oordeel van de rechtbank deels een sanctie te zijn welke de leden wordt opgelegd die niet aan VLOG deelnemen. En tot het opleggen van sancties is de Raad van Bestuur niet bevoegd, aldus de rechtbank. Dit onderdeel van de besluiten wordt dan ook door de rechtbank als zijnde in strijd met de redelijkheid en billijkheid vernietigd.
‘Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen’
Met een richtlijn van de Europese Raad is er concept wetgeving welke zich tot doel stelt om oneerlijke handelspraktijken in de agrarische sector tegen te gaan. Deze wet is nog niet van kracht. In de richtlijn is bepaald dat de lidstaten, dus ook Nederland, een en ander uiterlijk per 1 mei 2021 bij wetgeving dienen te regelen. Doelstelling van deze richtlijn en de nationale wetgeving is dat dat er een betere balans wordt aangebracht in de machtsverhoudingen tussen de economische partijen die deel uitmaken van de voedselketen. De concept wetgeving richt zich onder meer tegen het eenzijdig wijzigen van contractsvoorwaarden zonder dat de zwakkere partij in de keten daarvoor op afdoende wijze wordt gecompenseerd. In een toelichting op deze wet schrijft minister Schouten in een brief aan de Tweede Kamer:
“Oneerlijke handelspraktijken
De onevenwichtigheid in onderhandelingsmacht van de verschillende bedrijven in de keten kan ervoor zorgen dat bepaalde handelspraktijken ontstaan die in strijd zijn met de beginselen van goede trouw en eerlijk handelen. Een voorbeeld daarvan is het eenzijdig wijzigen van contracten-voorwaarden. Ik vind dit soort praktijken onacceptabel omdat ze onzekerheid en risico’s voor de zwakkere partij in de keten vergroten.”
In de procedure is door de kritische melkveehouders gemotiveerd gesteld dat het beleid van CONO Kaas riekt naar oneerlijke handelspraktijken zoals is bedoeld in de hiervoor bedoelde richtlijn en concept-wet en dat het programma ‘Belonen op resultaat’ en de min of meer verplichte invoering van VLOG niet alleen in strijd is met beginselen van redelijkheid en billijkheid, maar ook in strijd is met komende wetgeving. De rechtbank heeft dat enkel afgedaan met de overweging dat de wet oneerlijke handelspraktijken nog niet in werking is getreden en dat de melkveehouders daarom daarop nog geen beroep kunnen doen. Een overweging die naar de mening van de veehouders ‘veel te kort door de bocht gaat’ en bij een eventueel hoger beroep nader aan de rechter ter toetsing zal worden voorgelegd.
Compensatie proceskosten
Beide partijen, enerzijds de kritische melkveehouders en anderzijds CONO Kaas, hebben op meerdere punten het gelijk van de rechtbank aan hun zijde gekregen, reden waarom de rechtbank heeft geoordeeld dat beide partijen hun eigen proceskosten hebben te dragen.
Hoger beroep
De melkveehouders beraden zich nog over het instellen van hoger beroep. De beroepstermijn bedraagt drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de uitspraak van de rechtbank.
Informatie
Voor nadere informatie en / of een nadere toelichting kan contact worden opgenomen met Dinant te Biesebeek van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle, via 038 – 4223020 of via info@tebiesebeek.nl.