Het kabinet probeert met het wetsvoorstel ‘Wet arbeidsmarkt in balans’ toe te werken naar een nieuwe balans op de arbeidsmarkt. Voor werkgevers moet het meer aantrekkelijk worden om werknemers in (vaste) dienst te nemen. Daarom stelt het kabinet voor om premiedifferentiatie tussen vaste contracten en flexcontracten in de WW en een cumulatiegrond in het ontslagrecht te introduceren. Ook stelt het kabinet voor om concurrentie op arbeidsvoorwaarden via payrolling te voorkomen en oproepkrachten meer werkzekerheid te bieden. Het wetsvoorstel is op 9 april 2018 gepubliceerd. Hieronder wordt nader ingegaan op de belangrijkste wijzigingsvoorstellen.
Ketenregeling
In de huidige situatie bedraagt de zogeheten ‘ketenregeling’ een periode van 24 maanden: een werkgever kan gedurende 24 maanden een contract voor bepaalde tijd aan haar werknemer verstrekken. Indien de arbeidsovereenkomst na deze termijn wordt voortgezet, dan is er sprake van een contract voor onbepaalde tijd. In het wetsvoorstel is echter te lezen dat het kabinet deze periode wenst te wijzigen, zijnde dat pas na een periode van 36 maanden (inclusief eventuele tussenpozen van ten hoogste zes maanden) van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, de laatste arbeidsovereenkomst met ingang van die dag geldt als aangegaan voor onbepaalde tijd. Voor invalkrachten in het primair onderwijs die invallen wegens ziekte geldt de ketenregeling niet. Ook wordt het mogelijk om de pauze tussen een keten tijdelijke contracten per cao te verkorten van zes maanden naar drie maanden als sprake is van terugkerend tijdelijk werk dat maximaal negen maanden per jaar kan worden gedaan.
Proeftijdbeding
Uit het wetsvoorstel blijkt dat bij arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd een proeftijd kan worden overeengekomen van ten hoogste vijf maanden (in de huidige situatie is dat nog twee maanden). Bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van twee jaar of langer kan een proeftijd worden overeengekomen van drie maanden (in de huidige situatie is dat nog twee maanden).
Oproepkrachten
Middels het wetsvoorstel wenst het kabinet maatregelen te nemen om verplichte permanente beschikbaarheid voor oproepkrachten te voorkomen. Zo moet een werknemer ten minste vier dagen van tevoren worden opgeroepen door de werkgever. Deze termijn van vier dagen kan bij cao worden verkort tot een dag. Ook houden oproepkrachten recht op loon als het werk wordt afgezegd.
Concurrentiebeding
Bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tijdens de proeftijd, wordt in het wetsvoorstel gesteld dat de werkgever geen rechten kan ontlenen aan een concurrentiebeding. Dit is slechts anders als het voor de werkgever noodzakelijk is de werknemer aan het concurrentiebeding te houden vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen en de werkgever dit schriftelijk of elektronisch en gemotiveerd aan de werknemer mededeelt.
Ontslaggrond
De werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing niet mogelijk is. In de huidige wet zijn acht gronden genoemd om de arbeidsovereenkomst te doen eindigen. In het wetsvoorstel wordt daar een negende grond aan toegevoegd, namelijk een combinatie van omstandigheden genoemd in twee of meer van die gronden (niet zijnde bedrijfseconomische omstandigheden en/of ziekte van de werknemer) die zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Indien de rechter de arbeidsovereenkomst op die combinatiegrond ontbindt, kan hij de werknemer volgens het wetsvoorstel een extra ontslagvergoeding geven gelijk aan de helft van de transitievergoeding (deze vergoeding komt boven op de transitievergoeding).
Transitievergoeding
Volgens de geldende wettelijke regeling ontvangt een werknemer pas een transitievergoeding indien hij of zij voor een periode van ten minste 24 maanden in dienst is geweest. Door middel van het wetsvoorstel wenst het kabinet ervoor te zorgen dat een werknemer van meet af aan recht heeft op een transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt opgezegd of door de kantonrechter wordt ontbonden. De opbouw van de transitievergoeding wordt verlaagd bij lange dienstverbanden. In het wetsvoorstel is tevens een regeling voor kleine werkgevers opgenomen om de transitievergoeding te compenseren als ze hun bedrijf moeten beëindigen wegens pensionering of ziekte.
Payroll
Het is de bedoeling van het kabinet om door middel van het wetsvoorstel ervoor te zorgen dat werknemers die op payrollbasis werken dezelfde arbeidsvoorwaarden krijgen als de werknemers die in dienst zijn bij de opdrachtgever. Voor pensioenen geldt echter een uitzondering. Hiervoor geldt een eigen regeling.
WW-premie
Volgens het wetsvoorstel wordt de WW-premie voor werkgevers voordeliger als ze een werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aanbieden (in de huidige situatie is de hoogte van de WW-premie afhankelijk van de sector waar een bedrijf actief in is).
Wetsvoorstel & wijziging van het arbeidsrecht
Of dit wetsvoorstel op het gebied van arbeidsrecht het in deze vorm ook gaat ‘halen’, is nog maar de vraag. Zowel de werkgeversorganisaties als de werknemersorganisaties lijken namelijk niet bepaald tevreden met de arbeidsmarktplannen van het huidige kabinet. Wordt dus vervolgd. Houdt onze website regelmatig in de gaten voor meer nieuws over het wetsvoorstel op het gebied van arbeidsrecht.