Een schuldeiser kan op basis van een executoriale titel (vonnis) via de deurwaarder executoriaal beslag leggen op de aandelen van een schuldenaar in een besloten of naamloze vennootschap.
Hoewel dit geen constitutief vereiste is voor het beslag zelf, schrijft de wet voor dat het beslag wordt aangetekend in het aandeelhoudersregister van de betreffende vennootschap. Een ieder die toegang heeft tot dit aandeelhoudersregister, is gehouden om de daarvoor benodigde medewerking aan de deurwaarder te verlenen. Mocht een aandeelhoudersregister ontbreken, dan zal de deurwaarder daarvan melding maken in een door hem op te maken proces-verbaal.
Onwillige derde
In het geval de hiervoor genoemde medewerking niet wordt verleend, kan de schuldeiser de rechter vragen degene die onwillig is (bijvoorbeeld de vennootschap zelf) te veroordelen tot voldoening van het bedrag van de vordering waarvoor beslag wordt gelegd (inclusief rente en kosten).
Indien de onwillige derde tot betaling wordt veroordeeld, ontslaat dat de oorspronkelijke schuldenaar (ten laste van wie beslag is gelegd) niet van zijn betalingsverplichting. Het in dit geval van toepassing zijnde wetsartikel (art. 444b Rv) heeft louter een punitatief karakter. Dat maakt dat de oorspronkelijke schuldenaar ter zake de vordering waarvoor beslag wordt gelegd geen financieel voordeel heeft bij veroordeling van de onwillige derde.
Om de onwillige derde veroordeeld te krijgen, zal de schuldeiser wel op zijn minst aannemelijk moeten maken dat hij als gevolg van diens handelwijze schade lijdt of zal lijden. Wanneer de schuldeiser geen schade heeft ondervonden (bijvoorbeeld omdat de deurwaarder alsnog toegang heeft verkregen tot het aandeelhoudersregister), zal de rechter doorgaans niet zo scheutig zijn om de onwillige derde te veroordelen tot betaling van een bedrag. Dat neemt echter niet weg dat de onwillige derde veroordeeld kan worden in de proceskosten, indien en voor zover de rechter van oordeel is dat de onwillige derde aanleiding heeft gegeven tot het opstarten van een procedure ex art. 444b Rv.
Executie na beslag op aandelen in een vennootschap
Binnen een maand na de datum van beslaglegging zal de schuldeiser de rechter moeten vragen (middels een verzoekschrift) binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan (art. 474g Rv). Indien zo’n verzoek niet binnen een maand wordt gedaan, komt het beslag op de aandelen van rechtswege te vervallen. De rechter kan vervolgens in de beschikking opnemen op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht dienen te geschieden.
Kan de schuldenaar de rechter in een procedure ex art. 474g Rv nog vragen een inhoudelijke uitspraak te doen over de vordering waarvoor beslag is gelegd zelf? Jurisprudentie wijst uit dat rechters daarin terughoudend zijn, stellende dat een procedure ex art. 474g Rv zich daarvoor eigenlijk niet leent. Dat neemt echter niet weg dat de rechter wel acht moet slaan op de vraag of de vordering waarvoor beslag is gelegd überhaupt nog bestaat. Mocht dat niet het geval zijn, dan zal de rechter het verzoek van de schuldeiser namelijk ook niet kunnen toewijzen.
Tot slot
Te Biesebeek Advocaten heeft ruime ervaring bij het incasseren van vorderingen. Bent u schuldeiser en wilt u beslag laten leggen (bijvoorbeeld op aandelen) of bent u schuldenaar en heeft u te maken met beslaglegging, neem dan vrijblijvend contact op met de specialisten van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle. Onze advocaten kunnen u voorzien van een goed advies of u bijstaan in een gerechtelijke procedure.
Lees ook: