In de wet wordt het retentierecht omschreven als de bevoegdheid van een schuldeiser om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. Voorbeeld: Als een garagehouder een auto heeft gerepareerd, mag hij deze auto onder zich houden totdat zijn rekening is voldaan.
In een eerder blogbericht hebben wij de vereisten van het retentierecht uiteengezet, maar hoe zit het met het retentierecht in geval van faillissement van de schuldenaar? Na een korte introductie over de inroeping van het retentierecht zal voornoemde situatie, in combinatie met pandrechten, worden besproken.
Inroeping retentierecht
Als de zaak hangende de uitoefening van het retentierecht door de schuldenaar wordt verkocht, heeft dat geen gevolgen voor het retentierecht. In de wet is namelijk bepaald dat de schuldeiser het retentierecht mede kan inroepen tegen derden die een recht op de zaak hebben verkregen, nadat zijn vordering was ontstaan en de zaak in zijn macht was gekomen. Zelfs tegen derden met een ouder recht dan het retentierecht, kan de schuldeiser zijn retentierecht inroepen.
Als de schuldenaar de vordering van de schuldeiser niet voldoet, heeft de schuldeiser het recht zijn vordering op de zaak te verhalen met voorrang boven allen tegen wie het retentierecht kan worden ingeroepen. Omdat het retentierecht de schuldeiser geen recht van parate executie geeft, moet de schuldeiser wel eerst zorgdragen voor een executoriale titel (vonnis). Zodra de schuldeiser over een executoriale titel beschikt, kan hij de deurwaarder opdracht geven tot executoriale verkoop van de zaak over te gaan.
Faillissement schuldenaar
Als de schuldenaar failliet wordt verklaard, doet dat geen afbreuk aan het retentierecht van de schuldeiser. Echter, het faillissement van de schuldenaar maakt wel dat de schuldeiser pas op de plaats moet maken. De curator heeft namelijk het recht om de zaak ten behoeve van de failliete boedel op te eisen en te verkopen. De verkoopopbrengst zal dan – onder inhouding van de algemene faillissementskosten – moeten worden afgedragen aan de schuldeiser. Indien de algemene faillissementskosten hoger zijn dan de verkoopopbrengst, zal de curator niets hoeven af te dragen aan de schuldeiser. In dat geval ziet de schuldeiser zijn retentierecht toch in rook opgaan.
Het enige wat de schuldeiser kan doen, is het stellen van een redelijke termijn aan de curator om tot opeising en verkoop van de zaak over te gaan. Indien de curator de zaak niet binnen die termijn heeft verkocht, kan de schuldeiser de zaak alsnog verkopen. Om de zaak in die situatie te kunnen verkopen, hoeft de schuldeiser niet eerst langs de rechter ter verkrijging van een executoriale titel.
Pandrecht
In de praktijk kan het voorkomen dat de zaak waarop het retentierecht wordt uitgeoefend, is verpand aan een andere schuldeiser (bezitloos pandrecht). Hoewel die andere schuldeiser (de pandhouder) de hoogste voorrang heeft, moet hij de retentor toch voor zich dulden. De enige manier voor de pandhouder om zich van de retentor te ontdoen, is door het voldoen van de vordering van de retentor. Door het voldoen van de vordering gaat het retentierecht immers teniet en kan de pandhouder de zaak opeisen. In de praktijk zal de pandhouder daartoe alleen overgaan als de zaak een hogere waarde vertegenwoordigt dan de vordering van de pandhouder, welke vordering door het voldoen van de vordering van de retentor zal zijn toegenomen.
Als de schuldenaar failliet is verklaard, bestaat het risico dat de curator de zaak opeist en verkoopt. Als de zaak verpand is, kan de curator de zaak alleen opeisen en verkopen als de pandhouder, die zijn rechten kan uitoefenen alsof er geen faillissement is, een door de curator te stellen redelijke termijn ongebruikt aan zich voorbij laat gaan. Voor de retentor kan het interessant zijn als de pandhouder zijn rechten gaat uitoefenen. Immers, bij verkoop van de zaak door de pandhouder, kan er een situatie ontstaan dat de retentor toch nog zijn vordering geheel of gedeeltelijk betaald krijgt. Verkoop van de zaak door de pandhouder gebeurt dan buiten de failliete boedel om, waardoor de opbrengst volledig ten goede komt aan de retentor en de pandhouder (die daar mogelijk afspraken over gemaakt hebben). De curator, die in deze situatie achter het net vist, zal niet bepaald op dit soort lossingsafspraken tussen de pandhouder en de retentor zitten te wachten en alles in het werk stellen om te voorkomen dat dit soort lossingafspraken worden gemaakt.
Wilt u weten of u van een retentierecht gebruik kunt maken? Of laat een schuldenaar uw vordering onbetaald? Neem dan vrijblijvend contact op met de specialisten van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle.