Betaalt uw klant uw rekening niet? Voorkom dat uw vordering verjaart en u achter het net vist.
Een korte beschouwing van het arrest van de Hoge Raad van 18 november 2016
Verjaring van een rechtsvordering betekent dat door verloop van tijd een bepaalde vordering, bijvoorbeeld betaling van een factuur, niet langer in rechte afdwingbaar is. Dit wordt ook wel extinctieve of vernietigende verjaring genoemd. Deze vorm van verjaring is geregeld in art. 3:306 BW en verder.
Wettelijke verjaringstermijn vordering
De algemene verjaringstermijn, dat wil zeggen als de wet geen specifieke verjaringstermijn regelt, is 20 jaar. Vaak wordt in de wet echter een specifieke (vaak een kortere) verjaringstermijn genoemd. Zo geldt voor een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis tot een geven of een doen, bijvoorbeeld de betaling van een factuur, een verjaringstermijn van 5 jaar. Dit geldt ook voor verschuldigde vertragingsrente (wettelijke of contractuele vertragingsrente. Ook die rechtsvordering verjaart na ommekomst van 5 jaar.
In de wet worden een aantal gronden genoemd die leiden tot een korte verlenging van de verjaringstermijn (art. 3:320-321 BW). Dit artikel gaat hier niet nader op in.
Stuiting verjaring rechtsvordering
Verjaring van een rechtsvordering kan worden gestuit. Rechtsgeldige stuiting van de verjaring heeft tot gevolg dat de verjaringstermijn opnieuw begint te lopen. Hoe de verjaring moet worden gestuit, is bij wet geregeld. Een veel voorkomende vorm van stuiting is de schriftelijke aanmaning of een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt.
Vonnis rechtbank
Uiteindelijk is het de schuldeiser erom te doen dat de schuldenaar zijn verplichtingen nakomt (bijvoorbeeld de betaling van een factuur). Als de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt, zal de schuldeiser zijn rechtsvordering vaak voorleggen aan de rechter.
Indien de rechtsvordering terecht is ingesteld en deze niet is verjaard (N.B.: de rechter mag niet ambtshalve het middel van verjaring toepassen; de schuldenaar moet daarop nadrukkelijk een beroep doen), zal de rechter de rechtsvordering (geheel of gedeeltelijk) toewijzen en de schuldenaar veroordelen tot nakoming (in de praktijk komt dat in de regel neer op betaling van een som geld). Deze veroordeling wordt vastgelegd in een vonnis dat door een deurwaarder ten uitvoer gelegd kan worden. Een dergelijk vonnis kan gedurende een periode van 20 jaar ten uitvoer worden gelegd.
Verjaring van rente: iedere 5 jaar stuiten?
Hoewel een vonnis gedurende een periode van 20 jaar ten uitvoer gelegd kan worden, is waakzaamheid toch geboden, vooral als de veroordeling van de schuldenaar mede betrekking heeft op de betaling van rente (bijvoorbeeld als de rechter de schuldenaar veroordeelt tot betaling van een x-bedrag, te vermeerderen met rente). Als een schuldeiser een vonnis pas na ommekomst van 5 jaar weet te executeren (bijvoorbeeld omdat de schuldenaar voor die tijd onvindbaar was), kan het zijn dat hij, hoewel de tenuitvoerlegging van het vonnis nog mogelijk is, bot vangt ten aanzien van de vertragingsrente.
Bij arrest van 18 november 2016 heeft de Hoge Raad namelijk bevestigd (onder verwijzing naar art. 3:324 lid 3 BW) dat een in een vonnis uitgesproken veroordeling tot het betalen van vertragingsrente, bij gebreke van tenuitvoerlegging, na 5 jaar is verjaard (tenzij de verjaring binnen die termijn wordt gestuit).
De Hoge Raad heeft bepaald dat niet vereist is dat hetgeen ingevolge de uitspraak bij het jaar of kortere termijn moet worden betaald, zoals bijvoorbeeld vertragingsrente, in de uitspraak zelf moet zijn vastgesteld op een bepaald bedrag.
Kortom, om ook na een vonnis aanspraak te kunnen maken op betaling van vertragingsrente, zal de schuldeiser ten minste een keer in de 5 jaar de verjaring moeten stuiten. Maar wat als stuiting niet lukt om reden dat de schuldenaar onvindbaar is? In dat geval kan een beroep op verjaring door de schuldenaar nog worden gepareerd door een beroep op de redelijkheid en billijkheid door de schuldeiser.
Dat een beroep op de redelijkheid en billijkheid niet bij voorbaat kansloos is, blijkt wel uit een vonnis van rechtbank Oost-Brabant van 8 juni 2016, in welke zaak de rechtbank heeft geoordeeld dat de schuldenaar geen beroep op verjaring toekwam, nu de schuldenaar de schuldeiser bij de executie van een eerder gewezen vonnis ernstig had belemmerd, terwijl de schuldeiser meerdere pogingen, zij het vruchteloos, had ondernomen om dat vonnis wel te kunnen executeren.
Voorkom dat uw vordering verjaart
Door het tijdig inwinnen van advies en het nemen van de juiste maatregelen zoals het stuiten van de vordering en/of het starten van een gerechtelijke procedure kunt u voorkomen dat uw vordering verjaart. Dit geldt ook voor rente die in een vonnis is opgenomen. Wilt u meer informatie over het stuiten van vorderingen of wilt u meer weten over het incasseren van geldvorderingen, neem dan vrijblijvend contact op met Te Biesebeek Advocaten.