Dwaling is de situatie waarbij een overeenkomst tot stand komt zonder goede voorstelling van zaken, terwijl geldt dat als partijen wel een goede voorstelling van zaken hadden gehad, zij nimmer een overeenkomst zouden hebben gesloten.
De Wet
Artikel 6:228 van het Burgerlijk wetboek bepaalt dat een overeenkomst die tot stand komt onder invloed van dwaling vernietigbaar is en de dwalende partij dus onder de aangegane verplichting uit kan komen.
De wet onderscheidt een drietal gevallen, waarin vernietiging op grond van dwaling mogelijk is:
- De verkeerde voorstelling van zaken te wijten is aan een mededeling van de andere partij, tenzij zonder die mededeling de overeenkomst ook gesloten zou zijn, of;
- De verkeerde voorstelling te wijten is aan het niet geven van inlichtingen op dat punt, door de andere partij, of;
- Beide partijen een verkeerde voorstelling van zaken hadden en de overeenkomst zonder de dwaling niet zou zijn gesloten.
Mededelingsplicht / Onderzoeksplicht
Uit het voorgaande volgt dat partijen die met elkaar een overeenkomst willen aangaan elkaar de nodigen inlichtingen moeten verschaffen. Dit noemen we de mededelingsplicht. Daarnaast kan het ook zo zijn dat de dwalende meer onderzoek had moeten verrichten. Dit is de onderzoeksplicht.
In beginsel geldt dat de mededelingsplicht zwaarder weegt dan de onderzoeksplicht. Een verkoper kan zich bij het achterhouden van informatie, dus niet verschuilen achter de onderzoeksplicht van de koper. Dit wil echter niet zeggen dat een koper altijd zomaar en zonder nuance af kan gaan op wat een verkoper mededeelt, dan wel dat hij zelf nooit onderzoek hoeft te verrichten.
In dit soort kwesties moet altijd gekeken worden naar de omstandigheden van het geval en dan met name naar:
- De aard van de rechtsverhouding;
- De aard van de betrokken informatie;
- De aard van de betrokken belangen.
Hieruit volgt dat bezien moet worden wie partijen zijn, om wat voor informatie het gaat en welke belangen er spelen in het verkrijgen van informatie. Een professional zal immers meer kennis toegedicht kunnen worden en sneller een mededelingsplicht of onderzoeksplicht hebben, dan een leek. Ook de betrouwbaarheid van of toegankelijkheid tot bepaalde inlichtingen speelt een rol bij het wel of niet slagen van een beroep op dwaling. Tot slot speelt een rol of voldoende rekening is gehouden met de belangen die partijen bij het verkrijgen van inlichtingen hebben. Iemand die een meer specifiek belang heeft zal bijvoorbeeld sneller een verantwoordelijkheid toekomen.
Uitzonderingen
De vernietiging van de overeenkomst kan niet worden gegrond op een dwaling die slechts een toekomstige omstandigheid betreft of die op grond van de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende dient te blijven (artikel 6:228 lid 2 BW).
Kenbaarheid
Voor een succesvol beroep op vernietiging van een overeenkomst door dwaling is tot slot nog van belang dat de wederpartij begreep of behoorde te begrijpen dat de omstandigheid waarover gedwaald is, van doorslaggevende betekenis was. Dit noemen we het kenbaarheidsvereiste.
Opheffing nadeel (artikel 6:230 BW)
Naast vernietiging van de overeenkomst kan dwaling ook leiden tot opheffing van het door de dwaling geleden nadeel. Dit kan door een tijdig voorstel van de wederpartij, maar ook door de rechter op verzoek van een van de betrokken partijen.
Advocaat contractenrecht
Heeft u vragen over dwaling, wilt u een overeenkomst vernietigen of wil uw contractpartij een overeenkomst vernietigen op grond van dwaling, neemt u dan vrijblijvend contact op met de specialisten van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle. Onze advocaten kunnen u voorzien van een advies of u bijstaan in een gerechtelijke procedure.