Bezit is het houden van iets (een goed) voor zichzelf, terwijl bij houderschap een goed voor een ander gehouden wordt.
Binnen het Nederlands rechtssysteem zijn bezit en houderschap belangrijke begrippen.
Er moet onderscheid gemaakt worden tussen het bezitten of houden van een goed; oftewel een verschil tussen bezit en houderschap. Dit zijn verschillende vormen van gebruik van een goed.
Dit is van belang omdat een bezitter van een goed andere aanspraken / rechten heeft of kan verkrijgen dan een houder. Te denken valt aan het verschil in de rechtspositie van een bezitter en houder spelende bij verjaringsproblematiek, van bijvoorbeeld een erfgrens of erfdienstbaarheden.
De wet over bezit en houderschap
Artikel 3:107 BW bepaalt dat ‘bezit het houden van een goed voor zichzelf is’. Hieruit volgt enerzijds letterlijk wat bezit is; het houden van een goed voor zichzelf. Anderzijds volgt impliciet uit dit wetsartikel dat houderschap dus het houden van een goed voor een ander (niet voor jezelf) is.
Bij bezit of houderschap kan als voorbeeld gedacht worden aan een onroerende zaak, zoals een stuk grond, maar ook aan een roerende zaak, zoals een auto of een schilderij. Een eigenaar houdt een goed voor zichzelf, terwijl een huurder of pachter het goed voor een ander houdt.
Van belang hierbij is enerzijds wie de feitelijke macht heeft, maar daarnaast speelt ook de wil om het goed voor zichzelf te houden een rol. Een houder kan bijvoorbeeld wel de feitelijke macht hebben, maar als daar een overeenkomst (huur, pacht, bruikleen etc.) aan ten grondslag ligt, is er geen sprake van de wil om het goed voor zichzelf te houden. Er is in dat geval dus geen sprake van bezit.
Artikel 3:108 BW bepaalt vervolgens dat voor de beoordeling van de vraag of iemand een goed voor zichzelf of voor een ander houdt, gekeken dient te worden naar ‘de verkeersopvattingen’ – oftewel juridisch interessante in het dagelijks verkeer levende opvattingen – alsmede geldende rechtsregels en uiterlijke feiten. Dit houdt feitelijk in dat alle omstandigheden van het geval een rol spelen bij de vraag of iemand houder of bezitter is.
Artikel 3:109 BW bepaalt ten slotte dat een persoon die een goed houdt, wordt vermoed dit voor zichzelf te houden (en dus bezitter te zijn).
Eigendom
In nagenoeg de meeste gevallen geldt dat de bezitter ook eigenaar van het goed is. Sterker nog; zoals uit het voorgaande reeds blijkt wordt een houder vermoed bezitter te zijn.
Maar de wet bepaalt ook dat een bezitter weer wordt vermoed rechthebbende (eigenaar) te zijn (artikel 3:119 BW). Bewijs is daardoor van groot belang om aan de kunnen tonen wie (of wie niet) rechthebbende is.
In bezitneming & verjaring
Juridisch zijn uiteraard die gevallen juist het meest interessant, wanneer een ander dan de eigenaar het goed in bezit heeft. Daarvoor is een inbezitneming vereist, die bestaat uit het zich de feitelijk macht over een goed te verschaffen.
Een op zichzelf staande machtsuitoefening is daarvoor onvoldoende, alsook de aanname van iemand dat hij bezitter is. Het moet aan de rechthebbende / eerdere bezitter kenbaar kunnen zijn dat de ander pretendeert eigenaar te zijn, dan wel dat deze het voor zichzelf is gaan houden (artikel 3:113 BW).
Te denken van aan de dief die door diefstal het bezit van een goed verkrijgt, maar ook aan de buurman die – dan wel niet moedwillig – een erfafscheiding over de erfgrens heen zet en zijn perceel vergroot.
De – nieuwe – bezitter kan op grond van verjaring na het verstrijken van 10 jaar (te goeder trouw) of 20 jaar (niet te goeder trouw) bezit, eigenaar van het goed worden.
Op dit punt is van belang dat als iemand eenmaal houder (of bezitter) is, dat die hoedanigheid wordt voortgezet, tenzij er nadrukkelijk blijkt dat hier verandering in is gekomen. Bijvoorbeeld doordat de houder nadrukkelijk te kennen geeft dat hij het goed voor zichzelf gaat houden. Dit wordt wel het interversieverbod genoemd. Hieruit volgt dat iemand die een stuk grond van een ander in gebruik heeft gekregen, dus niet zomaar bezitter kan worden of zich kan beroepen op verjaring. Ook al is er 20 jaar verstreken.
Advocaat bezit en houderschap
Bezit en houderschap kunnen voor discussies zorgen. Houdt iemand immers het goed voor zichzelf of voor een ander? Hoe krijgt u uw goed terug of wanneer dient u het goed aan de eigenaar te retourneren? Verder wordt in deze gevallen vaak een beroep op verjaring gedaan. Zeker nu alle omstandigheden van het geval dienen te worden meegenomen, adviseren wij tijdig contact met ons op te nemen. De advocaten van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle kunnen u voorzien van een helder advies op het gebied van bezit en houderschap. Zo weet u precies waar u aan toe bent.
Lees ook: