Schuldeisersverzuim is een wettelijke bepaling die een schuldenaar beschermt wanneer hij een overeenkomst door toedoen van de schuldeiser niet kan nakomen. De schuldeiser heeft in een dergelijk geval bijvoorbeeld geen recht op nakoming door de schuldenaar of opschorting van zijn eigen verplichtingen. In dit artikel lees u meer over het ontstaan van schuldeisersverzuim en de gevolgen hiervan.
Ontstaan schuldeisersverzuim
Schuldeisersverzuim kan op twee manieren ontstaan. Ten eerste door blokkering van de nakoming (art. 6:58 BW) en ten tweede door bevoegde opschorting door de debiteur (art. 6:59 BW).
Van blokkering van de nakoming is sprake als de debiteur bereid en in staat is om na te komen, maar die nakoming evenwel wordt verhinderd door een aan crediteurszijde gelegen beletsel dat aan de schuldeiser kan worden toegerekend. Van bevoegde opschorting door de debiteur is sprake als de schuldeiser toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van zijn verplichting jegens de schuldenaar en de schuldenaar om die reden gebruik maakt van zijn opschortingsbevoegdheid.
Gevolgen van schuldeiserverzuim
Als de schuldeiser zelf in verzuim verkeert, heeft hij jegens de schuldenaar:
- geen recht op nakoming;
- geen recht op opschorting van zijn eigen prestatie;
- geen recht op schadevergoeding (tenzij de schade reeds vóór het intreden van het schuldeisersverzuim is geleden of de schuldenaar ongerechtvaardigd verrijkt is);
- geen recht op ontbinding van een wederkerige overeenkomst.
Het intreden van schuldeiserverzuim heeft tot gevolg dat een reeds bestaand debiteursverzuim eindigt en dat geen debiteursverzuim kan ontstaan.
Bevrijding van de verbintenis
Schuldeisersverzuim bevrijdt de schuldenaar niet van de op hem rustende verplichting of verbintenis. De wet biedt de schuldenaar evenwel de mogelijkheid om de rechter te vragen (dit zal dan gevorderd moeten worden) om hem van zijn verbintenis te bevrijden.
Zo’n vordering kan achterwege worden gelaten als nakoming door de schuldeiser blijvend onmogelijk is. In dat geval zal sprake zijn van een onomkeerbaar schuldeisersverzuim dat de schuldeiser jegens de schuldenaar feitelijk rechteloos maakt.
Een fraai voorbeeld daarvan is terug te lezen in de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 augustus 2018. In die zaak had de verhuurder (onder andere) betaling gevorderd van de huur over de periode waarin hij de huurder de toegang tot het gehuurde had ontzegd (om reden dat de huurder aan eerdere huurbetalingsverplichtingen niet had voldaan).
Het gerechtshof heeft in die zaak geoordeeld dat de verhuurder, ondanks dat de huurder zelf eerder in gebreke was gebleven met de betaling van de huur, toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van een op hem jegens de huurder rustende verplichting (het verschaffen van ongestoord huurgenot). Dat gaf de huurder de bevoegdheid om zijn verplichting tot huurbetaling voor de duur van de ontzegging op te schorten.
Hoewel opschorting op zichzelf niet leidt tot verval van de eigen verplichting van de schuldenaar, was de huurder – in de situatie waarin nakoming van de prestatie van de verhuurder niet meer mogelijk is (onomkeerbaar schuldeisersverzuim) – niet gehouden om alsnog huur over de duur van de ontzegging te voldoen. Dat deel van de vordering van de verhuurder is om die reden door het gerechtshof afgewezen.
Conclusie
Schuldeisersverzuim kan in voorkomend geval een prima verweermiddel zijn voor de schuldenaar. Maar omdat schuldeisersverzuim op zich niet leidt tot bevrijding van een op de schuldenaar rustende verplichting, doet de schuldenaar er goed aan om te onderzoeken of hij al dan niet een tegenvordering moet instellen jegens de schuldeiser.
De advocaten van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle kunnen u in een dergelijk geval voorzien van een helder advies en u eventueel bijstaan in een gerechtelijke procedure. Heeft u vragen over schuldeisersverzuim of komt uw contractspartij zijn verplichtingen niet na? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.