In een procedure bij de Rechtbank Den Haag is een vrouw in de proceskosten veroordeeld, omdat zij een faillissementsrekest nodeloos heeft gehandhaafd. Volgens het verzoekschrift van de vrouw zou haar ex partner twee maanden (januari en februari 2018) aan kinderalimentatie onbetaald hebben gelaten. De vrouw stelt een somma van € 125,86 van de man te vorderen te hebben. Het verzoekschrift is op 6 maart 2018 door de rechtbank behandeld.
De rechtbank overweegt als eerste dat ingevolge de faillissementswet voor een faillietverklaring vereist is dat summierlijk blijkt van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen. Volgens vaste jurisprudentie dient hierbij aan twee vaste voorwaarden zijn voldaan:
- Er dient sprake te zijn van meer dan één schuldeiser (pluraliteit);
- De schuldenaar betaalt niet meer.
Naast de twee bovengenoemde voorwaarden dient de schuldeiser tevens summierlijk aan te tonen dat zij een vorderingsrecht heeft.
Na indiening van het faillissementsverzoek, doch voor de behandeling hiervan, heeft de man drie maal een bedrag van € 62,00 aan de vrouw voldaan. Indien de verschuldigde alimentatie over de maand maart 2018 wordt meegerekend, heeft de man een bedrag van € 2,79 te weinig aan alimentatie voldaan. Ter zitting heeft de man dit bedrag –zoals door de rechtbank in de beschikking omschreven- met klinkende munt aan de vrouw voldaan. De hoofdsom is derhalve volledig door de man voldaan en om deze reden gaat de rechtbank tot afwijzing van het verzoek tot faillietverklaring over.
Proceskostenveroordeling wegens proceshouding
Met de afwijzing van de vordering is de kwestie voor de rechtbank nog niet afgedaan. De rechtbank oordeelt namelijk verder dat zij gezien de proceshouding van de vrouw aanleiding ziet om de vrouw in de proceskosten te veroordelen. De man heeft immers vóór de behandeling van het verzoekschrift voor betaling van de kinderalimentatie over de maanden januari en februari 2018 zorggedragen en heeft zelfs de lopende maand nagenoeg volledig voldaan. Ook na de betaling van het restantbedrag van de lopende termijn ter zitting, heeft de vrouw het faillissementsrekest niet ingetrokken. De vrouw wenste het faillissementsverzoek aan te houden om te bezien of de man zijn toekomstige verplichtingen zou nakomen. Vanwege het niet intrekken van het verzoekschrift, veroordeelt de rechtbank de vrouw ambtshalve in de proceskosten van de man, zijnde een bedrag van € 452,00.
Faillissementsrekest als incassomiddel
Het faillissementsrekest wordt regelmatig ingezet als incassomiddel, en ook met succes. De beschikking van de Rechtbank Den Haag laat zien dat het indienen en handhaven van een faillissementsrekest niet te lichtvaardig dient te gebeuren en dat het varen op een juiste strategie van belang is. Heeft u een debiteur die uw vordering onbetaald laat en wilt u de mogelijkheden van een faillissementsaanvraag onderzoeken? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze advocaten. Te Biesebeek Advocaten in Zwolle voorziet u van advies én een heldere strategie.