Voor het vragen van een voorziening in kort geding is het noodzakelijk dat de eisende partij bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Soms volgt het spoedeisend belang al uit de aard van de vordering zelf (bijvoorbeeld bij een loonvordering of bij een executiegeschil). En soms moet de eisende partij het spoedeisend belang uitdrukkelijk handen en voeten geven.
Dat laatste is beslist geen gemakkelijke taak. Want wat voor de één een spoedeisend belang is, hoeft dat voor de ander niet te zijn. Het is daarom dat menig verwerende partij het spoedeisend belang aan de kaak stelt en de rechter vraagt de gevraagde voorziening vanwege het ontbreken van het spoedeisend belang af te wijzen.
Hoger beroep
Het spoedeisend belang geldt ook in hoger beroep. Als een vordering in kort geding wordt afgewezen, en de eisende partij gaat in hoger beroep, zal de appelrechter moeten beoordelen of het spoedeisend belang nog aanwezig is.
Indien het spoedeisend belang hangende het hoger beroep is komen te vervallen (bijvoorbeeld omdat de verwerende partij uitvoering heeft gegeven aan hetgeen door eisende partij in kort geding is gevorderd) zal dat doorgaans leiden tot afwijzing van het gevorderde. Het spoedeisend belang is in dat geval immers komen te vervallen.
Proceskostenveroordeling
In hoger beroep dient de rechter in kort geding te beoordelen of de eisende partij ten tijde van de uitspraak in hoger beroep een spoedeisend belang heeft. Dit ziet alleen op de gevraagde voorzieningen en niet op de proceskostenveroordeling, zoals door de Hoge Raad in 2016 beslist.
Volgens de Hoge Raad moet de appelrechter in het geval dat het spoedeisend belang in hoger beroep is komen te vervallen, zich nog wel uitlaten over de in eerste aanleg uitgesproken proceskostenveroordeling. Daartoe moet de appelrechter onderzoeken of de vordering die in eerste aanleg ter beoordeling voorlag terecht is toe- of afgewezen. Dit met inachtneming van het in hoger beroep gevoerde debat en naar de toestand zoals die zich voordoet ten tijde van de beslissing in hoger beroep. Het voorgaande kan ertoe leiden dat het hoger beroep wegens het ontbreken van spoedeisend belang wordt afgewezen en dat de (in eerste aanleg) verwerende partij in de proceskosten van beide instanties wordt veroordeeld.
De beslissing van de Hoge Raad sluit aan op eerdere beslissingen van de Hoge Raad, waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat een enkele proceskostenveroordeling voldoende belang oplevert om in hoger beroep ontvankelijk te zijn. Dus ook als het oorspronkelijk belang is komen te vervallen, kan de partij die in eerste aanleg in het ongelijk is gesteld en in de proceskosten is veroordeeld, zich tot de appelrechter wenden.
Tot slot
Heeft u vragen over de mogelijkheden van een kort geding procedure of hoger beroep? Neem dan contact op met een van de specialisten van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle. Onze advocaten zijn gespecialiseerd in het voeren van procedures op het gebied van kort geding en hoger beroep. Bel (038 – 4223020) of mail (info@tebiesebeek.nl) vrijblijvend voor meer informatie.