De dwangsommenrechter is de rechter die een dwangsom oplegt. De executierechter is de rechter die oordeelt over de executie van een vonnis, bijvoorbeeld de executie van verbeurde dwangsommen.
Soms kan de dwangsommenrechter gelijk zijn aan de executierechter, maar dat hoeft zeker niet altijd het geval te zijn. Zo kan bijvoorbeeld de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam (dwangsommenrechter) dwangsommen opleggen, maar is het de rechtbank (executierechter) die moet beoordelen of dwangsommen al dan niet verbeurd zijn. Hierover ging de zaak waarover rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, op 4 januari 2023 een uitspraak heeft gedaan.
Wat was het geval
De Ondernemingskamer had een van de bestuurders/aandeelhouders van een vennootschap een dwangsom opgelegd. Als die bestuurder/aandeelhouder een door de Ondernemingskamer in haar uitspraak omschreven gebod/verbod zou overtreden, zou die bestuurder/aandeelhouder ten gunste van de vennootschap een dwangsom verbeuren.
De door de Ondernemingskamer aangestelde interim-bestuurder vond dat die bestuurder/aandeelhouder na de uitspraak van de Ondernemingskamer een of meer van die geboden/verboden had overtreden.
De interim-bestuurder heeft de bestuurder/aandeelhouder vervolgens via een deurwaarder aangezegd dat hij dwangsommen heeft verbeurd en aansluitend betaling van die dwangsommen geëist. Omdat de dwangsommen niet werden voldaan (de bestuurder/aandeelhouder vond dat hij de geboden/verboden niet had geschonden), heeft de interim-bestuurder namens de vennootschap beslag laten leggen ten laste van de bestuurder/aandeelhouder.
De interim-bestuurder voelde zich kennelijk gesterkt in zijn actie door een latere uitspraak van de Ondernemingskamer, waarin de Ondernemingskamer de eerdere dwangsommenveroordeling tegen die bestuurder/aandeelhouder – na toetsing van meerdere gebeurtenissen die volgens de interim-bestuurder hadden geleid tot het verbeuren van dwangsommen – had uitgebreid/verhoogd.
Omdat de bestuurder/aandeelhouder het niet eens was met de volgens de interim-bestuurder verbeurde dwangsommen, heeft de bestuurder/aandeelhouder de vennootschap gedagvaard en bij de rechtbank een verklaring voor recht gevraagd dat hij geen dwangsommen heeft verbeurd.
Gezag van gewijsde oordeel dwangsommenrechter
Een van de door de vennootschap ingenomen standpunten kwam erop neer dat de rechtbank gebonden was aan het eerdere oordeel van de Ondernemingskamer, in welk oordeel de Ondernemingskamer tot de conclusie was gekomen dat de bestuurder/aandeelhouder meerdere geboden/verboden had geschonden en daardoor dwangsommen had verbeurd. Dat oordeel van de Ondernemingskamer, zo was het verweer van de vennootschap, was in gezag van gewijsde gegaan.
Dat verweer is door de rechtbank gepasseerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het eerdere oordeel van de Ondernemingskamer als dwangsommenrechter geen gezag van gewijsde heeft in het kader van een procedure bij de rechtbank als executierechter. Het is namelijk aan de executierechter om te oordelen of dwangsommen al dan niet zijn verbeurd en niet aan de dwangsommenrechter.
De rechtbank is vervolgens overgegaan tot integrale toetsing van alle verbeurd verklaarde dwangsommen. Die toetsing heeft ertoe geleid dat door een fors aantal dwangsommen een streep is gezet.
Matiging
De executierechter die niet tevens de dwangsommenrechter is, heeft niet de bevoegdheid om verbeurde dwangsommen op te heffen, de looptijd ervan op te schorten of te verminderen. Het recht om dat te doen is voorbehouden aan de dwangsommenrechter.
Vragen
Bent u veroordeeld tot betaling van dwangsommen of kunt u aanspraak op betaling van dwangsommen maken? Neem dan vrijblijvend contact op met Te Biesebeek Advocaten in Zwolle. Onze specialisten kunnen u voorzien van een helder advies en u eventueel bijstaan in een gerechtelijke procedure.
Lees ook: