Bestuursrecht
Specialist(en)
Iedere onderneming, instelling of burger zal vroeg of laat te maken krijgen met een besluit van een bestuursorgaan dat zijn belang rechtstreeks raakt. Denk bijvoorbeeld aan een besluit waarin een omgevingsvergunning wordt geweigerd, er handhavend tegen een zogenaamde illegale situatie wordt opgetreden of een subsidie niet wordt verleend.
Tot de bestuursorganen behoren de gemeente, provincie, waterschappen, ministeries en vele andere overheidsinstellingen. Het bestuursrecht geeft de regels die door deze bestuursorganen nageleefd moeten worden bij het nemen van besluiten, subsidieverlening, handhaving, bezwaar en beroep, klachtenafhandeling, kortom bij al het verkeer met u als ondernemer of burger.
Het bestuursrecht valt onder te verdelen in vele deelgebieden. Bijvoorbeeld het ambtenarenrecht, het belastingrecht, sociaal zekerheidsrecht, het milieurecht, de ruimtelijke ordening en het bouwrecht. De advocaten van Te Biesebeek hebben zich in het bijzonder toegelegd op de laatstgenoemde drie rechtsgebieden.
Regelgeving bestuursrecht
In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de belangrijkste regels van het bestuursrecht op papier gezet. Overigens zijn er ook regels over het bestuursrecht in aparte wetten opgenomen, zoals in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) of in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), maar die worden hier buiten beschouwing gelaten.
De regels in de Algemene wet bestuursrecht zijn onder te verdelen in inhoudelijke regels en regels over de te volgen procedures. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur vormen het hart van deze wet. Dit zijn de inhoudelijke spelregels waar de overheid zich aan dient te houden bij haar besluitvorming.
De belangrijkste algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn:
- Het rechtszekerheidsbeginsel: het bestuursorgaan dient consequent te handelen en het geldende beleid en de regels consequent toe te passen;
- Het motiveringsbeginsel: besluiten dienen goed en volledig gemotiveerd te worden;
- Het zorgvuldigheidsbeginsel: het bestuursorgaan dient bij de voorbereiding en bij het nemen van een besluit zich een goed beeld te vormen van alle feiten en alle af te wegen belangen;
- Het verbod van willekeur: het bestuursorgaan mag niet willekeurig handelen maar dient pas na een afweging van de belangen van alle betrokken partijen een standpunt te bepalen;
- Het verbod van misbruik van bevoegdheid: bestuursorganen mogen hun bevoegdheden alleen gebruiken voor het doel waarvoor deze gegeven zijn;
- Het proportionaliteitsbeginsel: het middel of besluit dat door het bestuursorgaan wordt gebruikt dient in verhouding te staan tot het doel dat zij wil bereiken;
- Het vertrouwensbeginsel: indien een toezegging of gedraging van een bestuursorgaan verwachtingen wekt mag erop worden vertrouwd dat deze ook nagekomen worden;
- Het gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen dienen op een gelijke manier behandeld te worden.
Naast deze inhoudelijke regels zijn in de Algemene wet bestuursrecht ook formele regels opgenomen. Die schrijven voor op welke manier besluiten tot stand moeten komen en hoe daartegen door bedrijven, instanties, burgers en andere belanghebbenden geprotesteerd kan worden als zij het er niet mee eens zijn. Deze regels worden het bestuursprocesrecht genoemd.
Procedure bestuursrecht: bezwaar en beroep
Een procedure in het bestuursrecht ziet er in grote lijnen als volgt uit. Het begint bij de voorbereidingsfase. Voordat een bestuursorgaan overgaat tot het nemen van een besluit dient er een goed en volledig onderzoek plaats te vinden naar de feiten en alle af te wegen belangen. In sommige gevallen kan er tegen een ontwerpbesluit door de belanghebbende al een zienswijze worden ingediend waarin de voorlopige bezwaren naar voren worden gebracht.
Nadat het voorbereidende onderzoek is afgerond, komt het besluit tot stand. Alleen een belanghebbende kan tegen een besluit protesteren en een bezwaarschrift indienen. De Algemene wet bestuursrecht omschrijft een belanghebbende als “degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken”. Dat lijkt een simpele omschrijving, maar er is een grote hoeveelheid rechtspraak ontstaan over wie nu precies als belanghebbende beschouwd kan worden en dus ontvangen kan worden in zijn bezwaar.
Als een belanghebbende het niet eens is met een besluit, kan daar binnen zes weken bezwaar worden gemaakt bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Soms is deze tijd te kort om een goed bezwaarschrift op te stellen. Een gebruikelijke methode om wat tijd te winnen is dan het indienen van een zogenaamd pro forma bezwaarschrift. Dat is een bezwaarschrift waarin de motivering nog niet is opgenomen. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat de bezwaarmaker dan een termijn van het bestuursorgaan moet krijgen om de motivering alsnog aan te vullen.
Bezwaar wordt gemaakt bij hetzelfde bestuursorgaan dat het besluit nam. Het bestuursorgaan dient naar aanleiding daarvan haar eigen besluit te heroverwegen. Om het gevoel weg te nemen dat het hier toch de slager is die zijn eigen vlees keurt, hebben veel overheidsorganen een onafhankelijke adviescommissie ingesteld. Deze adviescommissie bestaat uit ten minste drie leden die niet bij het bestuursorgaan werken. Als er een dergelijke commissie is ingesteld, zal deze ook de hoorzitting doen waar de bezwaarmaker zijn verweer mondeling kan toelichten.
De adviescommissie beslist niet zelf op het bezwaar maar schrijft -zoals de naam al zegt- een advies voor het bestuursorgaan. In de meeste gevallen wordt dat advies integraal overgenomen bij de beslissing op het bezwaarschrift. Indien het bestuursorgaan toch van het advies wil afwijken, dan dient zij dit goed gemotiveerd te doen.
Uiteindelijk zal het bezwaar gegrond, ongegrond of niet-ontvankelijk worden verklaard. Indien een bezwaar ongegrond of niet-ontvankelijk is, kan daar beroep tegen worden ingesteld bij de bestuursrechter van de rechtbank. De termijn om beroep in te stellen is weer zes weken. Ook hiervoor geldt dat er om tijd te winnen of om de termijn veilig te stellen eerst een pro forma beroepschrift ingediend kan worden, dus zonder het opnemen van de motivering van het beroep. Dan zal de bestuursrechter een termijn van een aantal weken geven om de gronden van het beroep alsnog aan te mogen vullen.
In de procedure bij de rechtbank zal het bestuursorgaan een verweerschrift in kunnen dienen en zal er daarna een mondelinge behandeling plaatsvinden. Van belang is dat de bestuursrechter het besluit van het bestuursorgaan alleen marginaal toetst, dat wil zeggen dat er beoordeeld wordt of het besluit in redelijkheid en gezien alle daarbij betrokken belangen wel genomen had mogen worden. De bestuursrechter gaat niet op de stoel van het bestuursorgaan zitten en oordeelt dus niet over de inhoud van het besluit zelf.
Slaagt het beroep bij de rechtbank dan zal het bestreden besluit worden vernietigd en dient het bestuursorgaan met inachtneming van die rechtelijke uitspraak een nieuw besluit te nemen. Daartegen kan opnieuw bezwaar en beroep ingesteld worden als de belanghebbende het nog niet met het besluit eens is.
Procedure bestuursrecht: hoger beroep
Als de bestuursrechter het beroep echter ongegrond of niet-ontvankelijk verklaart, dan staat daar doorgaans nog hoger beroep tegen open. Afhankelijk van het soort besluit dient het hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het Bedrijfsleven ingesteld te worden.
Advocaat bestuursrecht
Als u in bezwaar of beroep wil gaan tegen een besluit waar u het niet mee eens bent, is de bijstand van een advocaat niet verplicht. Toch is het in de meeste gevallen aan te raden om in ieder geval even (vrijblijvend) contact op te nemen met een advocaat van Te Biesebeek Advocaten in Zwolle. Door hun jarenlange ervaring op het vlak van het bestuursrecht kunnen zij u een goed advies geven over de haalbaarheid van uw zaak en zijn zij in staat om uw belangen te behartigen in elke bestuursrechtelijke procedure.
Aanverwante rechtsgebieden:
– Ondernemingsrecht
– Agrarisch recht
– Milieurecht
– Vastgoed