Er zijn twee soorten medehuurders. Allereerst is er de wettelijke medehuurder. Daarnaast is er de contractuele medehuurder. De wettelijke medehuurder is de echtgenoot of geregistreerde partner van een huurder (van woonruimte), mits de echtgenoot of geregistreerde partner in het gehuurde hoofdverblijf heeft. Of de huurovereenkomst is gesloten vóór of na het aangaan van het huwelijk of van het geregistreerd partnerschap, is niet relevant.
De contractuele medehuurder is eenieder die naast een of meer andere huurders de huurovereenkomst als huurder aangaat. Het verschil tussen wettelijke medehuur en contractuele medehuur is de op de huurovereenkomst gerichte wilsverklaring. Voor contractuele medehuur is die wilsverklaring noodzakelijk.
Kinderen of andere huisgenoten: medehuurder?
Kinderen of andere huisgenoten zijn geen wettelijke medehuurders. Dat kan in de praktijk weleens tot problemen leiden, vooral bij overlijden van de hoofdhuurder(s). De achterblijvers zijn dan eigenlijk rechteloos: zij kunnen niet automatisch aanspraak maken op voortzetting van de huurovereenkomst.
De huurovereenkomst met de overleden hoofdhuurder(s) eindigt namelijk aan het eind van de tweede maand na het overlijden van de hoofdhuurder(s), waarna de achterblijvers de woning zullen moeten verlaten. Omdat dit soms tot schrijnende situaties kan leiden, met name voor kinderen, zijn er plannen in de maak om de wet hierop aan te passen. Die plannen komen erop neer dat achterblijvende kinderen langer in de woning kunnen blijven. Of die plannen ook voor andere huisgenoten zullen gaan gelden, zal moeten worden afgewacht.
Verzoek tot medehuur
Een huurder kan de verhuurder altijd vragen om een huisgenoot te accepteren als medehuurder. Zo’n verzoek moet dan door de huurder en die huisgenoot gezamenlijk worden gedaan. Als die huisgenoot in de woning zijn hoofdverblijf heeft en met de huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft, kunnen zij medehuur zelfs bij de rechter afdwingen. Een bij de rechter ingediende vordering tot medehuur wordt slechts afgewezen:
- als de huisgenoot niet gedurende ten minste twee jaar in de woning zijn hoofdverblijf heeft en met de huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft;
- als de vordering tot medehuur slechts de strekking heeft de huisgenoot op korte termijn de positie van huurder te verschaffen (bijvoorbeeld als bij voorbaat vaststaat dat de gemeenschappelijke huishouding zal worden verbroken en de hoofdhuurder de woning zal verlaten);
- als de huisgenoot vanuit financieel oogpunt onvoldoende waarborg biedt voor een behoorlijke nakoming van de huur.
Het op deze wijze verkregen medehuurderschap duurt zolang de huisgenoot zijn hoofdverblijf in de woning heeft. Is dat laatste niet langer het geval, dan eindigt daarmee ook het medehuurderschap (zonder dat daarvoor opzegging noodzakelijk is).
Het zal onder bijzondere omstandigheden mogelijk zijn om thuiswonende kinderen op deze wijze het medehuurderschap toe te kennen. Maar dan zal wel moeten worden aangetoond dat zij een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben met hun ouder(s). Dat laatste is vaak niet aan de orde, omdat kinderen doorgaans de wens hebben om het ouderlijk huis te verlaten.
Aansprakelijkheid medehuurder
In geval van medehuur (contractueel of wettelijk) zijn allen hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de huur. Die hoofdelijke aansprakelijkheid geldt alleen voor de verplichtingen vanaf het moment waarop de medehuur is ingegaan. Voor oudere (reeds opeisbare) verplichtingen is alleen de persoon aansprakelijk die op dat moment als huurder te boek stond.
Tot slot
Medehuur leidt regelmatig tot discussies. Aansprakelijkheid of verdeling van aansprakelijkheid zijn vaak onderwerp van geschil. Het is daarom zaak om dit goed en – waar mogelijk – vooraf te regelen. Te Biesebeek Advocaten in Zwolle kan daarbij de helpende hand bieden. Zowel voor huurders als voor verhuurders.
Heeft u een vraag over medehuur? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze specialisten op het gebied van huurrecht.
Lees ook: